De sterkte der roekenkolonies in 1936 (Corvus frugilegus L.)(Met 2 kaarten) |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op verzoek van het Departement van Landbouw en Visscherij en door bemiddeling
van de Commissarissen der Koningin in de verschillende provincies, zijn
in 1936 door de Burgemeesters aan den Plantenziektenkundigen Dienst te
Wageningen opgaven verstrekt over het voorkomen en de sterkte der roekenkolonies.
Aan het verzoek om het aantal nesten, ook dat van de groote kolonies, niet
te schatten, maar te tellen, werd in het algemeen met groote welwillendheid
voldaan, hetgeen de nauwkeurigheid van deze telling zeer ten goede kwam.
Daar in April 1936 in verschillende tijdschriften ook een oproep tot medewerking
was verschenen, werd eveneens een groot aantal gegevens van particulieren
ontvangen, zoodat over vele kolonies meer dan een opgave binnenkwam, welke
opgaven elkaar wederzijds controleerden. In het algemeen was de overeenstemming
zeer bevredigend, zoodat wij mögen aannemen, dat de telling een vrij
volledig beeld geeft van de verspreiding van den Roek in ons land.
Daar een kolonie soms op verschillende wijze nader werd aangeduid, was
het zonder plaatselijke kennis niet steeds mogelijk uit te maken of men
met een dan wel met meer dan een kolonie te doen had. Een aantal kolonies
werd zoodoende te Wageningen aanvankelijk dubbel geteld en in kaart gebracht.
Dit is de reden waarom de getallen in Tabel I eenigszins afwijken van die
medegedeeld in het Verslag over de werkzaamheden van den Plantenziektenkundigen
Dienst in het jaar 1936, p. 66. Waar Blauwe Reigers tusschen de Roeken
nestelden, werden de eersten soms meegeteld (bv. te Rauwerd). Ook kwam
het voor, dat een verstoordc kolonie zich eiders vestigde en dan opnieuw
geteld werd; dit had waarschijnlijk plaats op Walcheren, waar de vogels
op het landgoed „Ter Hooge" niet onmogelijk afkomstig waren van de hofstede
„Wilhelmina's oord" te Grijpskerke of uit Vlissingen.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen: Uit latere gegevens is gebleken, dat op de bovenstaande kaart de kolonie
te Giethoorn te klein is weergegeven (de eendenkooi van T. SMIT heeft in
1924 waarschijnlijk 800 à 900 nesten bevat); daarentegen is de opgave
voor de kolonie te Gorssel eenige malen te hoog geweest; volgens tellingen
van VAN DER MEER (De Ned. Vogels, dl. 1, p. 62) waren hier „minder dan
800 nesten" in plaats van 2400 nesten.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Opmerkingen: Op bovenstaande kaart is 1 groote kolonie van „201—1000 nesten", t.
w. Dreumel, per abuis in duplo weergegeven. Verder zijn er rondom Zwolle,
in de gemeente Zwollerkerspel, 4 van dergelijke kolonies geteekend in plaats
van 3. De kolonie te Laren (Geld.) is te noordelijk aangebracht; zij behoort
ten Zuidwesten van die op den Beuzeberg bij Holten te liggen. Ten slotte
is er ten Zuidoosten van Lochern een kolonie van „201— 1000 nesten" geteekend,
die 'niet in de opgaven van het kaartsysteem voorkomt, terwijl de kolonie
op „Boschlust" bij Woerden waarschijnlijk iets te groot is aangeduid.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De grootste kolonies in Groningen zijn die in de eendenkooi te Haren
(rond 500 nesten) en op „Groot-Nienoord" te Leek (600 à 700 nesten).
In Friesland leeft een veel verstoorde groep van rond 550 paren in de omgeving
van Lippenhuizen/Gorredijk; in 1937 broedde de hoofdmacht van deze groep
bij het Goddelooze tolhek aan den weg naar Beetsterzwaag. Drenthe telde
behalve de 2 bovengenoemde kolonies nog een groote vestiging van bijna
600 nesten te Oud-Schoonebeek. Overijsel bezit groote kolonies te Almelo
(536 nesten), Giethoorn (898 nesten) en Wijhe (756 nesten), terwijl in
de omgeving van Zwolle op en bij „Dijkzicht", „Zandhove" en „Schellerberg"
nog eens te zamen ruim 1000 paren broeden. In Gelderland vindt men kolonies
van 400 of meer nesten aan de zgn. Oude Waal (Bijland) in de gemeente Herwen
en Aerdt (786 nesten), te Laren op Huize Ampsen en te Groot Dochteren (690
nesten), te Millingen bij Lobith (450 nesten) en te Renkum op den Keyenberg
(46l nesten), terwijl ook in de gemeente Dreumel circa 450 paar Roeken
wonen. In de provincie Utrecht herbergen Linschoten en Loenersloot ieder
een vestiging van rond 300 nesten. In Noord-Brabant heeft de roekenbevolking
in de omgeving van Zundert/Rijsbergen zich sedert 1924 sterk uitgebreid,
tot 11 kolonies met 694 nesten. Zijn hier soms eenige kolonies dubbel geteld?
Geraadpleegde literatuur.
October 1937. Redactie van Ardea. |
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||