Wolder Courant 20 februari 2002 |
Startbijeenkomst 8 februari 2002 |
Op deze vrijdagavond zijn rond de 120 mensen aanwezig. Wethouder Wemmenhove opent het project. Hij legt uit dat, hoewel het project niet gericht is op het tegengaan van overlast, de resultaten ervan een goede basis zullen vormen voor gemeentelijk beleid. |
Niet alle zwarte vogels zijn roeken
Vervolgens geeft Michel Klemann uit Meppel een lezing. Niet alle zwarte vogels die voor roek worden aangezien zijn ook roeken. Vervolgens laat hij met een rekenvoorbeeld zien dat een roekenkolonie door natuurlijke aanwas gemiddeld met maar 3 % per jaar groeit. Een kolonie die sneller groeit heeft te maken met import. De laatste jaren is dit met name het geval in de stedelijke omgeving, bijvoorbeeld in Meppel. Michel Klemann vermoedt dat dit te maken heeft met verstoring van roekenkolonies in het buitengebied waardoor broedparen naar de stad trekken. Voor de landbouw geldt volgens een ander rekenvoorbeeld dat de roek ruim drie keer zo nuttig als schadelijk is. De stelling van Michel Klemann is dan ook dat de roek met het huidige beleid te weinig bescherming geniet. Sturen gedrag roeken Hierna neemt Diederik van Liere het woord. Als gedragsbioloog en eigenaar van een adviesbureau over wildbeheer heeft hij zich verdiept in de mogelijkheden om het gedrag van soorten als de roek te sturen. Hij bepleit om meer aandacht te besteden aan de manier waarop roeken leerervaringen opdoen. Als voorbeeld noemt hij de combinatie van verstoring van vogels in de nestbouwfase in combinatie met het aanbieden van een alternatieve locatie, die extra aantrekkelijk gemaakt wordt door het aanbieden van gewild nestmateriaal. Dit moet worden herhaald tot de kolonie op de nieuwe locatie is ingesteld. Voor het verjagen van akkerland rond een kolonie noemt hij de combinatie van een zichtbaar teken, bijvoorbeeld een gekleurd lint, met negatieve ervaringen, bijvoorbeeld misselijk worden door behandeling van het zaaigoed. Uiteindelijk zou alieen het lint ervoor moeten zorgen dat de roeken de akker mijden. in Amerika zijn veelbelovende resultaten geboekt met een vergelijkbare aanpak bij kraaiachtigen. Voor de roek geldt dat er nog weinig praktijkervaringen zijn. Discussie Na de pauze kan de zaal de discussie aangaan met het forum, waarin zitting hebben: dhr. W. Rumph en mevr. A. ten Kate (gemeenteraad), dbr. J. ten Kate (landbouw), dhr. M. Klemann (roekendeskundige), dhr. D. van Liere (gedragsbioloog), dhr. B. van Os (provincie Drenthe) en dhr. R. Wijkman (wildbeheer). Albert Haar vraagt de forumleden die nog niet aan het woord geweest zijn om in het kort hun relatie met de roek aan te geven. Dhr. Wijkman vertelt dat hij als lid van de wildbeheereenheid vaak een verzoek krijgt om roeken af te schieten. Zijn ervaring is dan ook dat de mensen willen dat er opgetreden wordt tegen overlast. Mevr. Ten Kate is raadslid en voelt zich daarnaast vanuit haar landbouwachtergrond betrokken bij het project. Dhr. Van Os is als beleidsambtenaar bij de provincie Drenthe betrokken bij de beleidsformulering en voorlichting over het wildbeheer. Tevens adviseert hij over ontheffingsaanvragen van het jachtverbod. Dhr. Ten Kate benadrukt dat het belangrijk is dat boeren aangerichte schade zoveel mogelijk melden, omdat dan een beter beeld ontstaat van de werkelijke omvang ervan. Dbr. Rumph wordt als raadslid vaak benaderd door inwoners, bijvoorbeeld met klachten over schade aan rieten daken. Lust of last? Als eerste wordt de vraag gesteld waar schade gemeld kan worden. Dhr. Van Os legt uit dat schade vergoedt wordt uit het Faunafonds en dat de aanvraag loopt via LASER. Vervolgens worden een aantal vragen gesteld over de inzet van linten als afschrikmiddel. Voordat de methode in de praktijk getest is kan niet worden gezegd boe het visuele teken er precies uit zou moeten zien. Veel kritiek is er uit de zaal op de berekeningsmethode die M. Klemann gebruikt heeft om aan te tonen hoe nuttig de roek is. Bovendien wordt gesteld dat de boer die profijt heeft van de roek vaak niet dezelfde is die schade lijdt. M. Klemann antwoordt dat zijn berekening weliswaar niet heel hard is, maar dat het belangrijk is om naast de schade het nut niet uit het oog te verliezen. Dode roeken als afweermiddel Vervolgens wordt tussen zaal en forum gefilosofeerd over een experiment met de inzet van dode roeken als afweermiddel op akkerland; 6 roeken per bunder zou voldoen. Jagers en landbouwers zouden hier samen kunnen werken. Vanuit de zaal wordt opgemerkt dat een kunstroek wellicht hetzelfde effect heeft. Dhr. Van Liere brengt in dat methoden die alleen gericht zijn op afschrikking op termijn waarschijnlijk averechts werken; je leert de roeken dat een dode soortgenoot goed voedsel betekent. Op de stelling vanuit de zaal dat de roek geen natuurlijke vijand heeft antwoordt dhr. Klemann dat de havik een geduchte vijand is. Populatie in Drenthe moet op niveau
blijven
Namens de werkgroep bedankt Pina Dekker alle aanwezigen voor hun komst en zegt toe als afsluiting van het project met een voorstel voor gemeentelijk beleid te komen. Albert Haar sluit de avond af. Nog vragen? Na afloop van de discussie werd bij de
werkgroep gemeld dat de discussietijd onvoldoende was om alle vragen te
kunnen stellen. Daarom wordt de mogelijkheid geboden om via deze gemeentepagina
alsnog vragen beantwoord te krijgen. U kunt uw vraag onder vermelding van
uw naam en telefoonnummer opsturen aan: werkgroep Roeken in De Wolden,
t.a.v. P. Dekker, Postbus 71, 7963 ZH Ruinen. Eventueel kunt u aangeven
aan welk forumlid u de vraagt stelt.
|