Padden in de put



2005

Padden, kikkers en salamanders zijn beestjes die hun leven lang van het land naar het water en weer terug lopen. Tweemaal per jaar. In het voorjaar naar het water, in de zomer het land weer op om daar te foerageren en veelal op het land de winter door te brengen. In een natuurlijke omgeving komen deze laag bij de grond levende diertjes, barrières tegen, maar de meeste zijn goed te nemen. Deze natuurlijke oneffenheden zijn zelfs vaak van levensbelang als schuilmogelijkheid, overwinteringsplekken en, vanwege de vele kleine beestjes die daar leven, van belang voor de voedselvoorziening.

Erosie zorgt ervoor dat in de natuur ontstane steile, onneembare randen, afslijten. Zoogdieren zorgen voor voldoende holen in de grond, planten en bomen voor stronken en takken welke als schuilgelegenheid kunnen dienen. Dat gebeurd al miljoenen jaren zo en de beestjes zijn daarop gebouwd.
In een omgeving, gecreëerd door mensen-machines, men noemt dat ook wel landschap, treden voor veel dieren problemen op. Zo ook bij Gewone Padden en niet te vergeten al die andere kleine bodembewonende dieren. Wanneer padden in het voorjaar naar de voortplantingswateren gaan, worden ze met met bosjes platgereden, blijken poelen veelal dichtgegooid, is de oeverbegroeiing waaraan de eiersnoeren vastgezet moeten worden uit de sloten geschraapt, zijn afvoerwateren rechtgetrokken waardoor het (te) hard stroomt of gewoon droog staat, wordt het water vervuild door een overmaat aan in de grond gepompte varkensstront en kunstmest, zijn oneffenheden in het landschap niet aanwezig, muizen en mollengangen door trekkerwielen dichtgedrukt. Grote oppervlakten zijn daardoor geheel ongeschikt geworden voor de meeste vormen van natuurlijk planten- en dierenleven. Zie foto hieronder van een totaal ongeschikt "landschap" voor bijna alle planten en dieren die hier geografisch en historisch gezien thuis zouden horen. Dit landschap is een typische vorm van "ecologische woestijn", een veelvoorkomend biotoop in Nederland.

Landschap aan de zuidrand van Zutphen; ge-egaliseerde, platgespoten, overbemestte en dichtgedrukte graslanden aan de randen van de stad.
Landschap zuidkant van Zutphen, geëgaliseerde, platgespoten, overbemestte en dichtgedrukte graslanden aan de randen van de stad, in het zogeheten STedelijk UITloopgebied  (STUIT-Gebied).

Naast volledig ongeschikt gemaakte biotopen, zijn veel plaatsen ook echte "sinks". Plekken waar dieren alleen maar zinloos omkomen. Veel van deze sinks zijn niet moedwillig aangelegd, maar ontstaan louter en alleen vanwege een compleet gebrek aan kennis en rekening houden met. Hieronder een plaatje van een stoeprand, recent nog aangelegd in het industriegebied "De Revelhorst" aan de zuidkant van Zutphen. De rode lijn op het plaatje.
 

Ligging van een paar honderd meter overbodige stoeprand; een sink voor kikkers en padden.

Deze stoeprand dient helemaal nergens voor en grenst aan de oevers van de Vierakkersche Laak. Alle kikkers, padden en salamanders die hier, vanaf "De Revelhorst" naar de Vierakkersche Laak willen, komen daar een spiksplinternieuwe stoeprand tegen. 
Deze stoeprand houdt zinloos het regenwater tegen omdat dat ook gewoon weg zou kunnen lopen in de berm. Via putten in de stoeprand, zogenaamde straat- of trottoirkolken, wordt dit regenwater afgevoerd. Behalve regenwater worden zo ook kikkers, padden, salamanders en alle andere kruipende beestjes afgevoerd. Eenmaal in de put komen de meeste van deze beestjes er nooit meer uit.

Shit happens.
Jonge pad, op weg naar een afvoerput.
Jonge pad langs de stoeprand tussen De Revelhorst en de Vierakkersche Laak; een onneembare barrière welke zal eindigen in de put, enkele tientallen meters verderop.
Voorbeeld van een typische Sink (vertaald en letterlijk: afvoerput) voor amfibieën
Voorbeeld van een typische "Sink" (vertaald en letterlijk: afvoerput) voor amfibieën en andere kleine kruipende dieren aan de noordrand van de Revelhorst te Zutphen.

Het vervolg



2010

“Padden in de put” is nog steeds bij weinigen een bekend probleem. Het hierboven geschreven verhaal is later nog eens op papier gezet in H 2.6.3. in “Uitgangspunten en voorstellen van de Vogelwerkgroep Zutphen als inbreng voor een nieuw groenbeleidsplan in de Gemeente Zutphen” (http://www.vwg-zutphen.nl/groenbeleid/h026_index.html). Daar wordt beschreven hoe kleine beesten als muizen, insekten en amfibieën barrières tegen komen in de vorm van straatputten, daar invallen en afhankelijk van de diersoort, uiteindelijk snel of langzaam dood gaan.

Recent heb ik het dit probleem ook gemeld in het verhaal over de Wylerberg in Beek-Ubbergen waar in 2009 aan de voet van de Nijmeegse Heuvelrug een kilometers lange stoeprand met straatputten is aangelegd tussen de Ooijpolder, waar amfibieën zich voortplanten, en de heuvelrug, waar de amfibieën willen overwinteren: http://www.michelklemann.nl/pdf/wylerberg2009.pdf. De daar nieuw aangelegde stoeprand is een enorme barriére die in het niet valt bij de honderden verkeersslachtoffers die daar voor 2009 vielen.

In 1998 verscheen in de de Nieuwsbrief Meetnet Amfibieën (no.2 pag. 3) een noodkreet om wat aan het probleem te doen (K. Zandstra 1998: http://www.ravon.nl/LinkClick.aspx?fileticket=RnfDH9XW%2bIU%3d&tabid=564&mid=537). 
Klaas Zandstra vindt in Heerenveen 1997 in slechts 30 straatputten totaal 110 padden, 40 kikkers en 12 salamanders!!! en ziet in de rioolwaterzuiveringsinstallatie duizenden dode kikkers en padden ronddrijven in gezelschap van tampons en condooms (Zandstra 1998). 

In 2001 wordt het probleem in RAVON 4(3) 2001 opnieuw aangekaart maar een blijvende oplossing voor het probleem wordt niet gegeven. Integendeel. Het verhaal "Amfibieën in straat- en trottoirkolken" van Arno Kerkdijk eindigt met een hele serie vragen.

Het probleem komt 10 jaar later kort in 2008 aan de orde op het forum van Vroege Vogels”
http://vroegevogels.vara.nl/Forum.35.0.html?&no_cache=1&view=single_thread&cat_uid=3&conf_uid=13&thread_uid=23970 en in maart 2010 ook op het forum van RAVON:
http://www.ravon.nl/Forum/tabid/67/forumid/6/tpage/1/view/topic/postid/3062/Default.aspx#3062 waar wordt gemeld dat er een onderzoek naar het probleem loopt: “Het onderzoek houdt een inventarisatie van zes geselecteerde locaties naar sterfte in straatputten en mogelijkheden voor uittreedvoorzieningen.” Over dit onderzoek wordt bericht in De Stentor:
http://www.destentor.nl/regio/apeldoorn/6437264/Met-wat-geluk-valt-een-pad-in-een-RAVONput.ece

Heel zou heel goed zijn indien er serieus werk gemaakt zou worden van dit grote en al zolang bekende probleem. Met een ander ontwerp van straatputten, stoepranden en het verwijderen van zinloze putten en richels zou het probleem grotendeels op te lossen moeten zijn. Hier in Zutphen is er ondanks bekendheid met het probleem nog niets veranderd. Wel wordt overleg gevoerd over een nieuw groenbeleidsplan binnen de gemeente waarin dit probleem aandacht moet krijgen.

27 maart

Zelf heb ik ook niet echt een goed idee hoe groot het probleem nu eigenlijk is, maar ik kan me goed voorstellen dat straatputten in het stedelijk gebied (en Nederland is een stedelijk gebied) een veel groter probleem is voor de kleine beesten dan bijvoorbeeld het verkeer. Op 27 maart 2010 heb ik de proef op de som genomen en ben met een baco om de putten te openen en een schepnet om de beesten eruit te vissen naar de bovengenoemde locatie gereden; de stoeprand van de Hoge Balver aan de rand van het bedrijventerrein De Revelhorst in Zutphen.

De stoeprand van de Hoge Balver heeft een lengte van 650 meter en hierin zijn 30 straatputten verwerkt. De stoeprand voorkomt dat alle kleine dieren die zich op het bedrijventerein bevinden naar de sloot langs de Elterweg of naar de Vierakkersche laak kunnen. Het bedrijventerrein bestaat al jaren uit grote oppervlakten onbebouwd terrein. Deze braakliggende terreinen, bermen en sloten worden ongeveer jaarrond gemaaid en geklepeld en het hele gebied is daardoor bij voorbaat al een dodelijke val voor kleine beesten. Degene die de jaarlijkse destructie wel overleven en in het voorjaar terug naar de Vierakkersche Laak willen komen bedrogen uit; ze vallen in de straatputten waar ze zinloos omkomen door verdinking, honger of kou.

Na het openmaken van de putten bleek dat dieren die weggedoken waren of onderdoken door het openen van de putdeksel niet te zien waren. Er viel zand en veel stof op en in het water waardoor je vrijwel niet kon zien wat zich onder het wateroppervlak bevond. Op de bodem lag veelal een dikke laag prut waarin amfibieën zich konden verstoppen en ook de dode muizen die ik vond waren slecht te zien, in eerste instantie alleen herkenbaar als "iets". De levende en drijvende padden waren wel herkenbaar en als ik nog net een pad zag onderduiken schepte ik de prut er maar gewoon net zo lang uit uit tot ik het beestje te pakken had.

Ik heb alle 30 putten opengemaakt. In 11 putten vond ik dode en/of levende dieren te weten:

  • 4 verdronken veldmuizen
  • 13 levende padden en 1 dode pad
  • 1 levende kleine watersalamander.

Op straat trof ik over de hele lengte minder dan 10 verkeersslachtoffers aan en dat waren alle gewone padden.

Wanneer je deze getallen en de eerder genoemde uit Heereveen van Klaas Zandstra gaat extrapoleren naar al die straatputten, gaat het je echt duizelen. Hoog tijd voor een forse investering in onderzoek en alternatieven voor de huidige straatput.
 

Eén van de vier verdronken veldmuizen Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010
Eén van de vier verdronken veldmuizen Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010

Kleine watersalamander in straatput Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010
Kleine watersalamander in straatput Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010

In ieder put lagen dode regenwormen, straatput Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010
In ieder put lagen dode regenwormen, straatput Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010

In 8 van de 29 straatputten zaten totaal 13 levenden en 1 dode pad gevangen; Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010
In 8 van de 29 straatputten zaten totaal 13 levenden en 1 dode pad gevangen; Hoge Balver, Zutphen 27 maart 2010


Een herhaling op 10 april 2011

Zondag 10 april zijn opnieuw de 30 straatputten van de Hoge Balver gecontroleerd op dezelfde wijze als dat op 27 maart 2010 is gebeurd.
De soorten en aantallen die we er dit keer aantroffen staan hieronder:
  • 7 verzopen muizen in verschillende soorten
  • 1 steenuil (ook verdronken)
  • 10 nog levende en 1 dode pad
  • 1 dode Bruine Kikker
  • 1 bijna dode Kleine Watersalamander (vr).
Wat ditmaal opviel dat er in verschillende putten lange slierten eieren lagen van gewone padden terwijl we de volwassen beesten in de prut niet konden terugvinden. Het was ondoendlijk om alle prut uit de put te vissen met een schepnetje dus het aantal gevonden dieren is echt een minimum van wat er in die putten lag te verrotten.


Verdronken Steenuil 10 april 2011
Restanten van in straatput verdronken Steenuil. Zutphen 10 april 2011.